Ver voordat ik mijn zomerreis naar IJsland boekte, was ik al bezig met dromen. Dromen over de overweldigende natuur van dit mysterieuze land. Ik had plaatjes gezien van metershoge bergen die hoog uittorenden boven uitgestrekte lavavelden. Ik zag foto's van diepblauwe meren waar kolossale ijsblokken in dreven en ik bekeek video's van watervallen die rechtstreeks uit een sprookjesboek getrokken leken te zijn.
IJsland was helemaal mijn ding en daarom greep ik de kans om hier naartoe te reizen. Door mijn baan bij Voigt Travel had ik ontdekt dat het noorden van IJsland ongerepter en onbekender was dan het zuiden. En dat trok mij enorm. De keuze was snel gemaakt: de reis begint in Akureyri.
Natuurlijk ging ik niet alleen naar IJsland om het noorden te zien. Ook het onbekende oosten stond op de planning. Het afgelegen schiereiland Langanes met de overblijfselen van eeuwenoude IJslandse dorpjes. En ook het grootste bos van IJsland Bæjarstaðarskógur, met haar rendieren als inwoners, wilde ik zien, net als de steile bergpieken van het Dÿrfjöll gebergte.
De keuze was snel gemaakt om ook Zuid-IJsland aan mijn roadtrip vast te plakken. Het bekende IJsland waar de vraag "Have you already been to the Golden Circle?" vast en zeker voorbij zou komen. Het maakte me niet uit, want van alle kanten hoorde ik hoe mooi het in het zuiden was.
Daar reden we dan. Via de kust richting het Jokulsarlon gletsjermeer. Na flink verwend te zijn met het natuurgeweld van het noorden en oosten, was nu het zuiden aan de beurt. We beseften al snel dat we dolblij waren met deze beslissing, want ook hier zag de omgeving, waar we doorreden, er uit als het decor van Jurassic Park.
Na enkele uren doemden daar een hemelsbrede witte gewaarwording op. Het bleek de Vatnajôkull gletsjer te zijn. De grootste gletsjer van het land én een van de grootste van Europa met een oppervlakte van 8100 vierkante kilometer.
Deze gletsjer is natuurlijk dé hoofdrol van het Vatnajökull National Park. In ieder geval figuurlijk, want de gletsjer bepaalt zowel (deels) in het noorden als het oosten en zuiden het landschap. Het Vatnajökull National Park begint namelijk al bij de Asbyrgi kloof in Noord-IJsland en wanneer je de Askja Highlands bezoekt en door de zwartste woestijn van de wereld scheurt, zie je de gigantische gletsjer shinen op de achtergrond. In het oosten maak je de mooiste hikes langs bulderende gletsjerrivieren. En ja: het water in deze rivieren is afkomstig van de Vatnajökull gletsjer.
Maar de Vatnajökull gletsjer, de gletsjerrivieren, de Asbyrgi kloof en de Askja Highlands zijn niet de enige hoogtepunten van dit nationale park. Dit schitterende nationale park, welke Skaftafell National Park en Nationaal park Jökulsárgljúfur omvat, herbergt ook ongelooflijke parels zoals het diepblauwe Jökulsárlón gletsjermeer, de romantische Svartifoss waterval met zijn basaltkolommen, de honderd meter hoge Dettifoss in het noorden en de hoogste berg van IJsland, de Hvannadalshnúkur.
En wat bleek: het bos waar we in het oosten waren, is ook onderdeel van Vatnajökull National Park. Niet gek, want dit nationale park beslaat 13% van het hele IJslandse oppervlakte.
Vatnajökull National Park mag dan wel het grootste nationale park van IJsland zijn: het is ook een national park waar je IJsland in optima forma ontdekt. En waar je nog steeds een paar van de best bewaarde geheimen van het land kunt beleven...